Blog
In een bevalling zijn er een aantal fases die elk hun eigen eigenschappen en kenmerken hebben. In dit artikel lees je over de vijf fases en waar je ze aan kunt herkennen.
Fase 1: de latente fase - 0-3 cm ontsluiting
Deze fase is meest onderbelichte fase en duurt gemiddeld 12 tot 14 uur, maar kan ook veel en veel langer duren. Deze fase wijst op het begin van de bevalling óf voorbereiding op de bevalling. Gedurende deze fase verstrijkt en verweekt de cervix (de baarmoederhals).
Eigenlijk begint dit verweken en verstrijken al in de pre-latente fase: hier wordt al wat voorwerk gedaan voor de latente fase. De pre-latente fase kan al vanaf 34 tot 36 weken beginnen en je kunt het zien als het klaarmaken, het ‘preppen’ van de baarmoederhals.
Tijdens de latente fase zijn de weeën nog onregelmatig en duren ze zo’n 30 tot 45 seconden. Je kunt aan een paar signalen herkennen dat de latente fase begonnen is: je kunt de slijmprop verliezen (deze sluit gedurende je zwangerschap je baarmoedermond af en voorkomt dat bacteriën bij je baarmoeder en je baby kunnen komen), het kan zijn dat de vliezen breken en dat je vruchtwater verliest, maar ook een gevoel van menstruatiekramp of pijn in de onderrug kan een teken zijn dat de latente fase is begonnen. Let op: je kunt ook heel goed deze signalen hebben maar nog niet gaan bevallen. Je verloskundige kan je vertellen wat te doen!
Veel mensen denken gedurende de latente fase dat de bevalling nu écht begonnen is, beginnen met weeën timen en vinden het van opwinding moeilijk om te kunnen ontspannen. Verkijk je daar niet op: deze fase kan echt wel lang duren (vooral bij een eerste kindje). Als je meteen in de startblokken staat, kan het zijn dat je te snel moe wordt.
Probeer in deze fase dus juist nog heel erg te rusten in voorbereiding op je bevalling. Slaap nog wat, of als dat niet lukt, blijf dan wel rustig in bed liggen. Melatonine (het slaaphormoon) helpt je lichaam namelijk met het aanmaken van prostaglandines en oxytocine en die hormonen heeft je baarmoedermond en -hals nodig om goed te kunnen ontsluiten.
Wanneer je weeën overdag beginnen, kun je rustig nog wat in en om het huis aanklooien. De kans is groot dat je de weeën in het begin nog goed op kunt vangen. Gebruik dan ook zeker de zwaartekracht. Door de druk van het hoofdje op je baarmoedermond kun je ook sneller ontsluiten.
Oxytocine
Het knuffelhormoon oxytocine is in deze fase heel belangrijk. De naam oxytocine komt van het Grieks, waarin het ‘snelle baring’ (oxutokia: oxus [scherp, snel] + tokos [het baren]) betekent: hier wil je dus zoveel mogelijk van. Je kunt oxytocine opwekken op verschillende manieren, maar kalmte en liefde zijn allebei heel belangrijk. Rustig dansen met je partner, je lieve woordjes in je oor laten fluisteren, warm in bad of in de douche en zorgen dat je je veilig voelt. Als je daar meer over wil lezen, kan dat in dit artikel: Over de noodzaak van veiligheid tijdens je bevalling.
Fase 2: de actieve fase - 3-8 cm ontsluiting
In deze fase komen je weeën al wat regelmatiger, zo om de 3 tot 5 minuten. Ze worden daarnaast ook krachtiger en langer (een minuut tot anderhalve minuut). Dit is de fase waarin het steeds moeilijker wordt om een gesprek te voeren. Als je naar het ziekenhuis wil is dit het beste moment. Het kan zijn dat je nu ‘in partu’ verklaard wordt: je bent officieel aan het bevallen.
De bevalbubbel zoals je ‘m van verhalen kent: nu kun je daar steeds een beetje dieper in zakken onder invloed van het hormoon endorfine. Dat is een natuurlijke pijnstiller. Je kunt in je bevalbubbel een beetje wazig worden, een beetje van de wereld raken. Dat is gebruikelijk.
Let op dat je tijdens deze fase elk uur naar de wc gaat: een volle blaas houdt je ontsluiting tegen. Ook is het belangrijk dat je af blijft wisselen van houding zodat je kindje een gunstige houding kan aannemen voor de geboorte.
Soms ontstaat er een plateau tijdens deze fase: dan kun je blijven steken op 4 tot 5 cm ontsluiting. Maak je daar geen zorgen over, dat gebeurt vaker. Positieve affirmaties kunnen helpen! En bedenk je dat je geen haast hebt: je kindje komt wanneer het diens tijd is.
Fase 3: de transitiefase - 7-10 cm ontsluiting
Dit is de laatste fase voordat je overgaat naar de persfase. In deze fase is het gebruikelijk dat je helemaal in je bevalbubbel zit. De weeën komen krachtig, regelmatig en kort na elkaar, waardoor er weinig tijd over blijft om te rusten tussendoor. Je kunt te maken krijgen met opvliegers en overgeven of misselijkheid. Dat hoort erbij.
Tijdens deze transitie verandert je hormoonhuishouding: de oxytocine maakt plaats voor adrenaline. Adrenaline heb je nodig om tijdens de persfase goed te kunnen persen.
Soms krijg je te maken met een plateau tijdens de transitiefase, dat je even blijft hangen op 8 à 9 cm ontsluiting. Daar is niets mis mee. Dit wordt ook wel het ‘Rest and be thankful’-moment genoemd en het kan je helpen om mentaal een beetje bij te benen. Je wordt moeder! Dat is spannend en het kan fijn zijn daar even bij stil te staan.
Vaak hoor je in verhalen dat er getoucheerd wordt, dat dan gezegd wordt: “Je hebt 10 cm ontsluiting, ga maar persen,” ook wanneer er geen persweeën zijn. In de meeste gevallen komen de persweeën vanzelf op gang wanneer je geduld hebt. Je mag dus best even wachten op de persweeën. Het kan helpen om nog even naar de wc te gaan zodat je blaas leeg is. Geef je lichaam even de tijd! Je hebt geen haast.
Fase 4: de uitdrijvingsfase
Deze fase wordt ook wel de persfase genoemd en begint met persdrang. Tijdens deze fase veranderen de weeën. In plaats van samentrekkingen van je baarmoeder met als doel te ontsluiten, ontsluitingsweeën, gaat je baarmoeder nu samentrekken om je kindje naar buiten te ‘duwen’.
Persen kun je het beste niet op je rug doen, dan is je bekken minder ruim dan in andere houdingen. Je kunt verschillende houdingen aannemen, kijk daarin wat je zelf fijn vindt. Maak ook zeker gebruik van de omgeving: het bed, op de baarkruk, in bad, op handen en knieën. Alles mag!
En dan wordt je kindje geboren! Van harte gefeliciteerd. De laatste fase is dan nog belangrijk en die lees je bijna nooit ergens terug:
Fase 5: de placenta (nageboorte)
De placenta laat na de geboorte in principe vanzelf los onder invloed van naweeën. Die naweeën komen, net zoals de andere weeën, op gang door oxytocine en oxytocine wordt aangemaakt door je lichaam bij huid-op-huid contact met je baby. Een pro-tip die ik ooit eens van een verloskundige hoorde: zet geen mutsje op bij je baby en ruik eens goed aan het hoofdje. Oxytocine-rush gegarandeerd, en dat kan zomaar genoeg zijn om de placenta los te laten komen. Even op de baarkruk zitten kan ook helpen. Je hebt in principe een half uur (soms wordt een uur gehanteerd) de tijd en je moet vaak nog even goed persen voor de placenta om naar buiten te komen. Je verloskundige helpt je daarbij!
Mocht je in bad bevallen zijn: vaak willen verloskundigen of artsen niet dat je afwacht tot de placenta komt in het bad, omdat ze dan niet goed in de gaten kunnen houden hoeveel bloed je verliest. Houd er dus rekening mee dat je misschien uit bad moet.
Je kunt zelf kiezen wanneer je de navelstreng door laat knippen. Het is populair om de navelstreng te laten uitkloppen en niet meteen door te knippen. Vertraagd afnavelen heet dat, en op die manier gaat al het bloed van de placenta naar de baby. De baby kan het goed gebruiken en er zitten veel gezondheidsvoordelen aan vertraagd afnavelen. Laat je daarover goed informeren door je verloskundige.
Zo, nu weet je welke fases je allemaal tegenkomt bij je bevalling, in het geval van een fysiologische baring (een baring op de natuurlijke manier). Hoe was jouw bevalling? Heb jij ook alle verschillende fases kunnen herkennen?
Je doula kent heel veel tips en trucs bij elk van bovenstaande fases.
Interesse gekregen? Lees meer over mijn werk!
Meer artikelen lezen? Klik hier!
Op mijn bedrijfsaccount op Instagram deel ik regelmatig over mijn werk en werkwijze. Volg me hier voor all things pregnancy & birth.
Op mijn persoonlijke Instagramaccount deel ik daarnaast van alles over het leven als ondernemer, vrouw en doula!